Encyclopedie   Over   Pantheon   RSS Feed   Thesaurus    Tijdschriften    Wijzigingen   Zoekmachine   

donderdag 7 juni 2012

Hitlers Gewillige Beulen

GOLDHAGEN, Daniel Jonah
Hitlers Gewillige Beulen
Uitgeverij Van Reemst, Houten; Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1996
[ISBN 9041090142 (Worldcat, Wikipedia)]

Oorspronkelijke titel:
Hitler`s Willing Executioners - Ordinary Germans and the Holocaust

In Hitlers gewillige beulen keert Daniel Jonah Goldhagen terug naar de vraag die de geschiedenis inmiddels als afgehandeld beschouwt en zijn wetenschappelijk onderzoek brengt hem tot de onontkoombare conclusie dat geen van de gevestigde antwoorden standhoudt. De vraag luidt: ‘Hoe kon de holocaust gebeuren?’ Het antwoord van Goldhagen is een nieuwe bestudering van degenen die de holocaust ten uitvoer brachten en van de Duitse maatschappij en haar diepgewortelde antisemitisme - en dat vraagt een fundamentele herziening van ons denken over de jaren 1933-1945.

Het materiaal waar Goldhagen zich voornamelijk op baseert werd door wetenschappers niet eerder onderzocht, dan wel veronachtzaamd. Het bevat nieuw, verontrustend en zeer belangrijk bewijsmateriaal - waaronder uitgebreide getuigenissen van de eigenlijke daders zelf - dat aantoont dat er allerhande misvattingen bestaan over de moordenaars: het waren niet voornamelijk SS’ers of leden van de nazi-partij, maar doodgewone Duitsers uit alle lagen van de bevolking, mannen en vrouwen die uit eigen vrije wil en uit overtuiging de joden mishandelden en vermoordden.

Bovendien werden zij niet tot hun daden gedwongen …; zij volgden niet slaafs bevelen op …; er werd nooit een geweldige sociale, psychologische of groepsdruk op hen uitgeoefend om zich aan het gedrag van hun strijdmakkers aan te passen …; en zij kunnen op geen enkele wijze verbonden worden met Hannah Arendts niet onomstreden begrip van de ‘banaliteit van het kwaad’.

Zij kwamen tot hun daden vanuit een alomtegenwoordig, diepgevoeld, geaccepteerd en krachtig antisemitisme, wat hen ertoe bracht te denken dat de joden een duivelse vijand waren en dat hun uitroeiing niet alleen nodig was, maar ook gerechtvaardigd. Keer op keer bieden de woorden van de daders zelf ons een schokkende en zeer directe blik op hun wereld: hoe zij hun dagelijks leven inrichtten, hoe ze deden wat ze deden, hun reacties daarop, zelfs hoe zij op het terrein hun vrije tijd doorbrachten met sport en amusement. Met name door hun liefhebberij om kiekjes te maken van hun daden en hun slachtoffers, en die met elkaar uit te wisselen, hebben zij een enorme hoeveelheid materiaal geleverd waarmee zij zichzelf direct beschuldigen en dat in dit boek rijkelijk aan bod komt.

Het feitelijk bewijsmateriaal van Goldhagen is de basis van een nieuwe analyse van het Duitse antisemitisme, die talloze conventionele denkbeelden op de helling zet. Goldhagen toont aan dat de Duitse maatschappij lang voor Hitler aan de macht kwam, doordrongen was van een diepgeworteld en alomtegenwoordig antisemitisme, en dat er een wijdverbreid beeld bestond dat de joden op de een of andere wijze geëlimineerd dienden te worden uit de Duitse maatschappij.

Toen Hitler uiteindelijk koos voor de massale uitroeiing als ‘uiteindelijke oplossing’, kon hij derhalve een beroep doen op een enorm aantal Duitsers die bereid waren deze taak op zich te nemen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten