GOLDHAGEN, Daniel Jonah
Hitlers Gewillige Beulen
Uitgeverij Van Reemst, Houten; Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1996
[ISBN  9041090142 (Worldcat, Wikipedia)]
Oorspronkelijke titel:
Hitler`s Willing Executioners - Ordinary Germans and the Holocaust
In Hitlers gewillige beulen keert Daniel Jonah Goldhagen terug naar de 
vraag die de geschiedenis inmiddels als afgehandeld beschouwt en zijn 
wetenschappelijk onderzoek brengt hem tot de onontkoombare conclusie dat
 geen van de gevestigde antwoorden standhoudt. De vraag luidt: ‘Hoe kon 
de holocaust gebeuren?’ Het antwoord van Goldhagen is een nieuwe 
bestudering van degenen die de holocaust ten uitvoer brachten en van de 
Duitse maatschappij en haar diepgewortelde antisemitisme - en dat vraagt
 een fundamentele herziening van ons denken over de jaren 1933-1945.
Het materiaal waar Goldhagen zich voornamelijk op baseert werd door 
wetenschappers niet eerder onderzocht, dan wel veronachtzaamd. Het bevat
 nieuw, verontrustend en zeer belangrijk bewijsmateriaal - waaronder 
uitgebreide getuigenissen van de eigenlijke daders zelf - dat aantoont 
dat er allerhande misvattingen bestaan over de moordenaars: het waren 
niet voornamelijk SS’ers of leden van de nazi-partij, maar doodgewone 
Duitsers uit alle lagen van de bevolking, mannen en vrouwen die uit 
eigen vrije wil en uit overtuiging de joden mishandelden en vermoordden.
Bovendien werden zij niet tot hun daden gedwongen …; zij volgden niet slaafs bevelen op …; er werd nooit een geweldige sociale, psychologische 
of groepsdruk op hen uitgeoefend om zich aan het gedrag van hun 
strijdmakkers aan te passen …; en zij kunnen op geen enkele wijze verbonden worden met Hannah 
Arendts niet onomstreden begrip van de ‘banaliteit van het kwaad’.
Zij kwamen tot hun daden vanuit een alomtegenwoordig, diepgevoeld, 
geaccepteerd en krachtig antisemitisme, wat hen ertoe bracht te denken 
dat de joden een duivelse vijand waren en dat hun uitroeiing niet alleen
 nodig was, maar ook gerechtvaardigd. Keer op keer bieden de woorden van
 de daders zelf ons een schokkende en zeer directe blik op hun wereld: 
hoe zij hun dagelijks leven inrichtten, hoe ze deden wat ze deden, hun 
reacties daarop, zelfs hoe zij op het terrein hun vrije tijd 
doorbrachten met sport en amusement. Met name door hun liefhebberij om 
kiekjes te maken van hun daden en hun slachtoffers, en die met elkaar 
uit te wisselen, hebben zij een enorme hoeveelheid materiaal geleverd 
waarmee zij zichzelf direct beschuldigen en dat in dit boek rijkelijk 
aan bod komt.
Het feitelijk bewijsmateriaal van Goldhagen is de basis van een nieuwe 
analyse van het Duitse antisemitisme, die talloze conventionele 
denkbeelden op de helling zet. Goldhagen toont aan dat de Duitse 
maatschappij lang voor Hitler aan de macht kwam, doordrongen was van een
 diepgeworteld en alomtegenwoordig antisemitisme, en dat er een 
wijdverbreid beeld bestond dat de joden op de een of andere wijze 
geëlimineerd dienden te worden uit de Duitse maatschappij.
Toen Hitler uiteindelijk koos voor de massale uitroeiing als 
‘uiteindelijke oplossing’, kon hij derhalve een beroep doen op een enorm
 aantal Duitsers die bereid waren deze taak op zich te nemen.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten