DEMURGER, Alain
Opkomst en ondergang van de Tempelridders
De historische waarheid over de beschermers van het Heilige Graf 1119-1307
Uitgeverij Tirion, Baarn, 1993
[ISBN 9051213670 (Worldcat, Wikipedia)]
Oorspronkelijke titel:
Vie et mort de l'ordre du Temple : 1118-1314
Editions Seuil, Paris, 1985, 2ème éd., 1991
Nederlandse vertaling: Walter Hünd en Yolande Michon
Rijke bezittingen werden geheimzinnige orde fataal
door drs. B.H. Wilders in Nederlands dagblad: gereformeerd gezinsblad van 27-04-1993.
Eén van de eerste echt griezelige films die ik ooit zag ging over een bende Tempeliers die rond het middernachtelijk uur uit hun kist stegen om allerlei afgrijselijke wandaden te bedrijven. Dit verhaal sloot aardig aan bij de niet geringe beschuldigingen die in het begin van de 14e eeuw tegen deze ridderorde werden ingebracht en die uiteindelijk zouden leiden tot de totale ondergang van deze schatrijke en machtige orde. Maar ook na deze gebeurtenissen bleven vele legendes circuleren over deze orde, die zich zou hebben voortgezet in de al even mysterieuze Vrijmetselarij of in allerlei anarchistische samenzweringen tijdens en na de Franse revolutie. En ook nu nog zijn er allerlei vreemde sektes en groeperingen tot in de Verenigde Staten toe, van wie wordt beweerd of die zelf beweren dat ze iets te maken hebben met de middeleeuwse Tempeliers. Dit alles toont in ieder geval dat de Tempeliers niet zo maar een willekeurige ridderorde vormden, en dat terwijl ze oorspronkelijk toch geen andere grond van bestaan hadden dan de bescherming van de heilige plaatsen in het op de islamieten veroverde Jeruzalem. In hoeverre moeten we nu enig geloof hechten aan al deze fantastische vertellingen?
Drinken als een Tempelier: roddel of werkelijkheid?
Alain Demurger, Frans historicus heeft zichzelf de taak gesteld eens en voor altijd deze mysteriën te ontrafelen en wie de ongelooflijk imponerende bibliografie achterin bekijkt moet concluderen dat hij er vele jaren mee bezig geweest moet zijn. Of zijn boek Opkomst en ondergang van de Tempelridders 1119-1307, de historische waarheid over de beschermers van het Heilige Graf inderdaad het laatste woord over deze affaire is zal opnieuw de historie moeten uitwijzen, maar de inspanning van Alain Demurger heeft in ieder geval een indrukwekkend historisch verhaal opgeleverd,waarin geen enkel aspect onbesproken blijft, vanaf de eerste berichten over deze orde tot en met de tragische ondergang.
Heilige taak
De oorsprong van dit hele verwarrende gebeuren moeten we natuurlijk zoeken in het tijdperk van de kruistochten, die mengeling van vroomheid en plunderzucht en avontuur, die tienduizenden ridders met hun schildknapen en meelopend gepeupel in de richting van het heilige land deed gaan. De eerste, eigenlijk de enige succesvolle, kruistocht had geleid tot de verovering van Jeruzalem en nu was het de taak van de christelijke ridders deze verworvenheden voorgoed voor het christendom veilig te stellen, een heilige taak die niet zo maar door een ieder vervuld kon worden.
Dat was de reden dat twee eerbiedwaardige heren, zoals de bronnen ze noemen, Hugo van Payns en Godfries van St Omaars besloten een orde op te richten van ridders die zouden gaan leven volgens de regels van geestelijken door kuisheid en gehoorzaamheid te betrachten en door afstand te doen van elk bezit. Het nieuwe koninkrijk Jeruzalem stond van harte achter dit initiatief en het sloot ook volstrekt aan bij de zgn. kruistochtideologie van die tijd, het streven alle ketters en ongelovigen met desnoods bloedig geweld van deze aardbodem te verwijderen. Deze rechtvaardige en heilige oorlogen moeten de vrede brengen en de vrede is slechts duurzaam dankzij de heilige oorlog. Hoe vaak zal deze gedachte niet nadien nog in de geschiedenis opduiken. Voerde niet de president van de Verenigde Staten oorlog om een einde te maken aan alle oorlogen?
Soldatenmonniken
Al snel vond dit initiatief steun van vele ridders in het Heilige Land, en kwamen de eerste giften binnen. Hugo van Payns begaf zich huiswaarts met de bedoeling ook daar bekendheid te geven aan de orde, de regels die in onderling overleg waren opgesteld door de officiële kerk te laten bevestigen en nieuwe leden voor zijn orde en in het algemeen voor de kruistocht idee te winnen. Zo ontstonden de Tempelieren, de soldatenmonniken. Men kon voor een beperkte tijd dienst nemen (fratres ad terminum) maar dan werd men niet als echte leden van de orde beschouwd.
Bernard van Clairvaux
De orde werd door de geestelijkheid niet direkt met vreugde ontvangen: de combinatie van zwaard en geestelijke werd bekritiseerd: Wij hebben toch niet te strijden tegen bloed en vrees, maar tegen de boze geesten in de hemelse gewesten! Maar de beroemde Bernard van Clairvaux verdedigde het initiatief en zo werd de orde van de Tempelridders wettig, zij moesten de heilige plaatsen bewaken (Bethlehem, Nazareth, de Olijfberg, de Jordaan, Golgotha en het Heilige Graf) en Bernard van Clairvaux besluit zijn verdediging van de Tempeliers met: Jullie zullen dit hemelse onderpand trouw en veilig kunnen bewaken op voorwaarde dat jullie niet op jullie bekwaamheid en kracht rekenen maar op Gods hulp. Het hoofdkwartier van de orde (en daaraan dankten zij ook hun naam) was de Salomontempel in Jeruzalem. Al spoedig waren zij overal in het Heilige Land te zien met hun witte mantels met het kruis erop, gemaakt van ruw laken als symbool van de armoede en wit als symbool van de kuisheid zonder welke niemand God kan zien. Ook hadden de ridders kort geknipt haar en droegen zij een baard. De orde kende een duidelijke hierarchie die zelfs naar voren kwam in het aantal paarden dat men mocht hebben. Alain Demurger legt ons in zijn boek uitvoerig uit hoe regels, organisatie en hiërarchie van de Tempeliers in elkaar zaten en hoe die te vergelijken zijn met de andere ridderorden (bvb. de Johanniters) en de monnikenorden. En hoe er hele netwerken van deze orde ontstonden buiten het Heilige Land: recruteringsplaatsen, bezittingen, ontstaan door schenkingen uit de hele westerse christenheid. Men schat hun aantal midden dertiende eeuw op zon 10.000 landgoederen. Ook in het Oosten was een netwerk van huizen, agrarische bedrijven en dorpen, maar alles bleef onderworpen aan de meester van de Tempelorde in Jeruzalem.
Islamieten
In het boek natuurlijk tussen de bedrijven door ook veel aandacht voor de regelmatig terugkerende strijd in het kruistochtentijdperk tussen christenen en islamieten Na de eerste schok van het verlies van Jeruzalem (tenslotte ook voor de Islam een heilige stad) heeft de Islam zich duidelijk hersteld en konden de christelijke strijders weinig successen meer behalen. En dit alles liep uit op de ernstigste slag voor de kruistochtideologen: Saladin veroverde Jeruzalem en ook zo'n 230 Tempelridders vielen in zijn handen. In deze tijd schijnt het nog wel eens gebruikelijk te zijn (misschien vanwege de oliecricis...) de nobele Islamiet Saladin te stellen tegenover het brute gedrag van de christelijke ridders, maar Saladin liet zonder pardon de tempelridders en talrijke hospitaalridders executeren door zijn beulen: "Ik wil de aarde reinigen van deze twee onreine orden, wier praktijken vruchteloos zijn, die nooit hun vijandige houding zullen laten varen en als slaven geen enkele dienst kunnen bewijzen".
Daarmee verviel als het ware het doel waarvoor de Tempeliers waren opgericht: het bewaken van de heilige plaatsen. Steeds meer verplaatste hun 'werkterrein' zich naar het Westen waar vele rijken huizen en landerijen aan de Tempeliers afstonden, met de bedoeling daar ziekenhuizen en verzorgingshuizen van te maken, voorwaar een nobel doel maar toch niet datgene waarvoor de Tempeliers waren opgericht.
Vermogens
En zo ontstond geleidelijk aan dat overbekende mechanisme waardoor ook in de loop der eeuwen, helaas tot op heden toe, protestantse kerken en vooral diakonieën de mist zijn ingegaan: het verstandig en deskundig beheren van de vermogens en bezittingen begint zo overheersend te worden dat teveel op de achtergrond raakt dat dit alles weliswaar op zichzelf niet slecht is maar natuurlijk wel een middel om het eigenlijke doel: de verzorging van de armen en nooddruftigen. En als door de moderne verzorgingsstaat deze doelgroep wegvalt kan dezelfde situatie ontstaan als bij de Tempeliers toen het Heilige land verloren ging en het tijdperk van de kruistochten afliep.
Zo werd de orde van de Tempeliers — gesticht om als arme kruisridders de heilige plaatsen te bewaken — in de westerse wereld eigenaar van onroerend goed, grootgrondbezitter en leenheer die belastingen hief en recht sprak over de horigen, tol hief en standgeld van de marktlieden beurde. Zolang dit alles nog tot doel had gebruikt te worden voor het heilige doel werd het nog getolereerd, maar toen dat wegviel nam de irritatie toe, vooral bij de opkomende monarchieën die hun nationale gezag niet wilden laten ringeloren door allerlei in hun ogen ouderwetse ridderorden. En ook onder de kooplieden en burgers groeide de kritiek op deze orden: Men vond ze hoogmoedig, listig, rijk (en waarmee diende deze rijkdom?) en hebzuchtig, weliswaar dapper maar ook verradelijk.
En omdat er natuurlijk onder de Tempeliers ook allerlei geboefte rondliep (welke groep heeft ze niet) werden — volgens het bekende discriminatiemechanisme — juist deze ridders voorgesteld als de Tempeliers. Er vonden zeker verduisteringen en andere financiële missers plaats en veel geld werd niet gebruikt voor de kruistochtgedachte. 'Zo gierig als een Tempelier', werd een gezegde dat betrekking had op het feit dat ze zich bij aalmoezen zeer krenterig gedroegen. En zo waren er nog meer uitdrukkingen: 'Drinken als een tempelier' spreekt voor zich, maar 'Wacht u voor de kus van een Tempelier' vereist enige uitleg: het verhaal deed de ronde dat (zoals zoveel geestelijken, leve het celibaat) in de huizen van de Tempeliers volop sodomie werd bedreven en de Tempeliers de gewoonte hadden elkaar op het achterwerk te zoenen.
Arrestaties
Al deze beschuldigingen werden gebundeld in de frontale aanval die in het begin van de veertiende eeuw in het Frankrijk van Philips de Schone werd ingezet tegen de meester Jacques van Molay die zichzelf zo hoog had zitten dat hij zich zelfs grof gedroeg tegenover de paus en de machtige koning van Frankrijk. Philips de Schone, die in zijn conflicten met Bonifatius VIII nog de steun van de Tempeliers had ondervonden, gaf zijn beambten opdracht tot massale arrestaties van de Tempelieren en dit verbreidde zich als een vloedgolf over de westerse wereld. Overal waren de beschuldigingen gelijk: verloochening van Christus, spuwen op het kruis, obscene bezigheden tijdens de toelating tot de orde (bedoeld werd de net beschreven 'kus') en sodomie, hebzucht, hoogmoed en verkwisting. Binnen negen maanden was, mede door de steun van de Paus, de hele orde van de Tempeliers 'opgerold'. Al spoedig verliep de hele zaak op een manier die later bekend zou worden van de talrijke afgrijselijke heksenprocessen: door martelingen werden de meeste beschuldigingen bekend en met weer nieuwe wandaden opgevuld. Ook steeds sterker werden de beschuldigingen van ketterijen: verloochening van Christus, die alleen voor zijn eigen zonden was gekruisigd; verering van de zwarte kat (van oudsher de belichaming van Lucifer, de duivel), magie en hekserij, altijd ook verbonden met ongeoorloofd seksueel gedrag. Te midden van deze chaos laaide ook de strijd over de bevoegdheden tussen keizer en paus weer op: de paus wilde dat de veroordeling van de Tempeliers een kerkelijke zaak zou worden. Maar ook deze verdeeldheid tussen hun twee belangrijkste kwelgeesten kon de Tempeliers niet redden of zelfs maar bewaren voor martelingen en executies.
Op de brandstapel
Toch kwamen er in de jaren die volgden op deze eerste aanval nog enige stuiptrekkingen van deze eens zo machtige orde waarbij de Tempeliers zelfs demonstraties in Parijs organiseerden om hun onschuld uit te schreeuwen. Maar de koning begreep dat hij moest doortasten en in mei 1511 rookten overal de brandstapels waarop de Tempelieren verbrand werden: in Parijs, Senlis, Pont-de-l.Arche de Carcassone.
En in 1312 besloot de Paus de Franse koning geheel tegemoet te komen: via de bul vox in excelso kondigde hij het einde van de tempelorde af, die officieel op 6 mei 1312 ophield te bestaan. En in maart 1314 rookt de brandstapel opnieuw, nu voor de laatste meester van de orde, Jacques van Molay.
Nog voordat de beer definitief geschoten was, werd al veel ruzie gemaakt over de verdeling van de huid: nl. de vele bezittingen van de tempelorde.
Motieven
Het ligt voor de hand dat de algemene uitleg in de geschiedenisboeken van de aanval van Philips de Schone op de tempelorde in deze richting wordt gezocht: de schatten van de Tempeliers. We moeten (helaas voor deze koninklijke held) aannemen dat de waarheid daar niet ver van af zit. Andere motieven zouden kunnen zijn: dat de koning toch inderdaad geloof hechtte aan alle verhalen die over de Tempeliers verteld werden en die hij als wereldlijk dienaar van Christus niet kon negeren. Maar Alain Demurger houdt het toch op hebzucht naar de bezittingen van de Tempeliers (al bleek de buit nogal tegen te vallen) en ik ben geneigd hem daarin te volgen. Ook het argument dat de vrome Philips de Schone zich aan het hoofd van een nieuwe kruistocht wilde stellen lijkt niet zo overtuigend want waarom zou hij daarvoor de Tempeliers juist niet kunnen gebruiken? Dat hij, als 'modern' vorst de privileges en uitzonderingsposities van alle ridderorden wilde aanpakken, zoals ook de conflicten met de paus vaak financiële en politieke achtergronden hadden, sluit het materiële motief niet uit, integendeel. Waarschijnlijk hebben alle ook voor Philips ingewikkelde toestanden in zekere zin andere orden (bijv. de Hospitaalorde) van een soortgelijke aanslag gered. De vernieting van de tempelorde betekende in Frankrijk het begin van de totalitaire staatsmacht, inclusief de 'moderne' marteltechniek. De processen tegen de Tempeliers komen op ons over als het beroemde proces van Kafka of de absurde massaprocessen uit de Stalintijd. De onwettigheid van de door martelingen verkregen bekentenissen is evident, maar het succes van deze methode zou honderden regeringen en machthebbers nadien tot imitatie brengen. Het vormt het trieste einde van een machtige orde en van een goed boek waarin de geschiedenis van deze heren uitmuntend is uitgeplozen.
N.a.v. Alain Demurger, Opkomst en ondergang van de Tempelridders. De historische waarheid over de beschermers van het Heilige Graf. 399 pagina's. Prijs f 49,50. ISBN 90-5121-367-0 (Worldcat, Wikipedia). Uitgeverij Tirion, Baarn 1993
Opkomst en ondergang van de Tempelridders
De historische waarheid over de beschermers van het Heilige Graf 1119-1307
Uitgeverij Tirion, Baarn, 1993
[ISBN 9051213670 (Worldcat, Wikipedia)]
Oorspronkelijke titel:
Vie et mort de l'ordre du Temple : 1118-1314
Editions Seuil, Paris, 1985, 2ème éd., 1991
Nederlandse vertaling: Walter Hünd en Yolande Michon
Rijke bezittingen werden geheimzinnige orde fataal
door drs. B.H. Wilders in Nederlands dagblad: gereformeerd gezinsblad van 27-04-1993.
Eén van de eerste echt griezelige films die ik ooit zag ging over een bende Tempeliers die rond het middernachtelijk uur uit hun kist stegen om allerlei afgrijselijke wandaden te bedrijven. Dit verhaal sloot aardig aan bij de niet geringe beschuldigingen die in het begin van de 14e eeuw tegen deze ridderorde werden ingebracht en die uiteindelijk zouden leiden tot de totale ondergang van deze schatrijke en machtige orde. Maar ook na deze gebeurtenissen bleven vele legendes circuleren over deze orde, die zich zou hebben voortgezet in de al even mysterieuze Vrijmetselarij of in allerlei anarchistische samenzweringen tijdens en na de Franse revolutie. En ook nu nog zijn er allerlei vreemde sektes en groeperingen tot in de Verenigde Staten toe, van wie wordt beweerd of die zelf beweren dat ze iets te maken hebben met de middeleeuwse Tempeliers. Dit alles toont in ieder geval dat de Tempeliers niet zo maar een willekeurige ridderorde vormden, en dat terwijl ze oorspronkelijk toch geen andere grond van bestaan hadden dan de bescherming van de heilige plaatsen in het op de islamieten veroverde Jeruzalem. In hoeverre moeten we nu enig geloof hechten aan al deze fantastische vertellingen?
Drinken als een Tempelier: roddel of werkelijkheid?
Alain Demurger, Frans historicus heeft zichzelf de taak gesteld eens en voor altijd deze mysteriën te ontrafelen en wie de ongelooflijk imponerende bibliografie achterin bekijkt moet concluderen dat hij er vele jaren mee bezig geweest moet zijn. Of zijn boek Opkomst en ondergang van de Tempelridders 1119-1307, de historische waarheid over de beschermers van het Heilige Graf inderdaad het laatste woord over deze affaire is zal opnieuw de historie moeten uitwijzen, maar de inspanning van Alain Demurger heeft in ieder geval een indrukwekkend historisch verhaal opgeleverd,waarin geen enkel aspect onbesproken blijft, vanaf de eerste berichten over deze orde tot en met de tragische ondergang.
Heilige taak
De oorsprong van dit hele verwarrende gebeuren moeten we natuurlijk zoeken in het tijdperk van de kruistochten, die mengeling van vroomheid en plunderzucht en avontuur, die tienduizenden ridders met hun schildknapen en meelopend gepeupel in de richting van het heilige land deed gaan. De eerste, eigenlijk de enige succesvolle, kruistocht had geleid tot de verovering van Jeruzalem en nu was het de taak van de christelijke ridders deze verworvenheden voorgoed voor het christendom veilig te stellen, een heilige taak die niet zo maar door een ieder vervuld kon worden.
Dat was de reden dat twee eerbiedwaardige heren, zoals de bronnen ze noemen, Hugo van Payns en Godfries van St Omaars besloten een orde op te richten van ridders die zouden gaan leven volgens de regels van geestelijken door kuisheid en gehoorzaamheid te betrachten en door afstand te doen van elk bezit. Het nieuwe koninkrijk Jeruzalem stond van harte achter dit initiatief en het sloot ook volstrekt aan bij de zgn. kruistochtideologie van die tijd, het streven alle ketters en ongelovigen met desnoods bloedig geweld van deze aardbodem te verwijderen. Deze rechtvaardige en heilige oorlogen moeten de vrede brengen en de vrede is slechts duurzaam dankzij de heilige oorlog. Hoe vaak zal deze gedachte niet nadien nog in de geschiedenis opduiken. Voerde niet de president van de Verenigde Staten oorlog om een einde te maken aan alle oorlogen?
Soldatenmonniken
Al snel vond dit initiatief steun van vele ridders in het Heilige Land, en kwamen de eerste giften binnen. Hugo van Payns begaf zich huiswaarts met de bedoeling ook daar bekendheid te geven aan de orde, de regels die in onderling overleg waren opgesteld door de officiële kerk te laten bevestigen en nieuwe leden voor zijn orde en in het algemeen voor de kruistocht idee te winnen. Zo ontstonden de Tempelieren, de soldatenmonniken. Men kon voor een beperkte tijd dienst nemen (fratres ad terminum) maar dan werd men niet als echte leden van de orde beschouwd.
Bernard van Clairvaux
De orde werd door de geestelijkheid niet direkt met vreugde ontvangen: de combinatie van zwaard en geestelijke werd bekritiseerd: Wij hebben toch niet te strijden tegen bloed en vrees, maar tegen de boze geesten in de hemelse gewesten! Maar de beroemde Bernard van Clairvaux verdedigde het initiatief en zo werd de orde van de Tempelridders wettig, zij moesten de heilige plaatsen bewaken (Bethlehem, Nazareth, de Olijfberg, de Jordaan, Golgotha en het Heilige Graf) en Bernard van Clairvaux besluit zijn verdediging van de Tempeliers met: Jullie zullen dit hemelse onderpand trouw en veilig kunnen bewaken op voorwaarde dat jullie niet op jullie bekwaamheid en kracht rekenen maar op Gods hulp. Het hoofdkwartier van de orde (en daaraan dankten zij ook hun naam) was de Salomontempel in Jeruzalem. Al spoedig waren zij overal in het Heilige Land te zien met hun witte mantels met het kruis erop, gemaakt van ruw laken als symbool van de armoede en wit als symbool van de kuisheid zonder welke niemand God kan zien. Ook hadden de ridders kort geknipt haar en droegen zij een baard. De orde kende een duidelijke hierarchie die zelfs naar voren kwam in het aantal paarden dat men mocht hebben. Alain Demurger legt ons in zijn boek uitvoerig uit hoe regels, organisatie en hiërarchie van de Tempeliers in elkaar zaten en hoe die te vergelijken zijn met de andere ridderorden (bvb. de Johanniters) en de monnikenorden. En hoe er hele netwerken van deze orde ontstonden buiten het Heilige Land: recruteringsplaatsen, bezittingen, ontstaan door schenkingen uit de hele westerse christenheid. Men schat hun aantal midden dertiende eeuw op zon 10.000 landgoederen. Ook in het Oosten was een netwerk van huizen, agrarische bedrijven en dorpen, maar alles bleef onderworpen aan de meester van de Tempelorde in Jeruzalem.
Islamieten
In het boek natuurlijk tussen de bedrijven door ook veel aandacht voor de regelmatig terugkerende strijd in het kruistochtentijdperk tussen christenen en islamieten Na de eerste schok van het verlies van Jeruzalem (tenslotte ook voor de Islam een heilige stad) heeft de Islam zich duidelijk hersteld en konden de christelijke strijders weinig successen meer behalen. En dit alles liep uit op de ernstigste slag voor de kruistochtideologen: Saladin veroverde Jeruzalem en ook zo'n 230 Tempelridders vielen in zijn handen. In deze tijd schijnt het nog wel eens gebruikelijk te zijn (misschien vanwege de oliecricis...) de nobele Islamiet Saladin te stellen tegenover het brute gedrag van de christelijke ridders, maar Saladin liet zonder pardon de tempelridders en talrijke hospitaalridders executeren door zijn beulen: "Ik wil de aarde reinigen van deze twee onreine orden, wier praktijken vruchteloos zijn, die nooit hun vijandige houding zullen laten varen en als slaven geen enkele dienst kunnen bewijzen".
Daarmee verviel als het ware het doel waarvoor de Tempeliers waren opgericht: het bewaken van de heilige plaatsen. Steeds meer verplaatste hun 'werkterrein' zich naar het Westen waar vele rijken huizen en landerijen aan de Tempeliers afstonden, met de bedoeling daar ziekenhuizen en verzorgingshuizen van te maken, voorwaar een nobel doel maar toch niet datgene waarvoor de Tempeliers waren opgericht.
Vermogens
En zo ontstond geleidelijk aan dat overbekende mechanisme waardoor ook in de loop der eeuwen, helaas tot op heden toe, protestantse kerken en vooral diakonieën de mist zijn ingegaan: het verstandig en deskundig beheren van de vermogens en bezittingen begint zo overheersend te worden dat teveel op de achtergrond raakt dat dit alles weliswaar op zichzelf niet slecht is maar natuurlijk wel een middel om het eigenlijke doel: de verzorging van de armen en nooddruftigen. En als door de moderne verzorgingsstaat deze doelgroep wegvalt kan dezelfde situatie ontstaan als bij de Tempeliers toen het Heilige land verloren ging en het tijdperk van de kruistochten afliep.
Zo werd de orde van de Tempeliers — gesticht om als arme kruisridders de heilige plaatsen te bewaken — in de westerse wereld eigenaar van onroerend goed, grootgrondbezitter en leenheer die belastingen hief en recht sprak over de horigen, tol hief en standgeld van de marktlieden beurde. Zolang dit alles nog tot doel had gebruikt te worden voor het heilige doel werd het nog getolereerd, maar toen dat wegviel nam de irritatie toe, vooral bij de opkomende monarchieën die hun nationale gezag niet wilden laten ringeloren door allerlei in hun ogen ouderwetse ridderorden. En ook onder de kooplieden en burgers groeide de kritiek op deze orden: Men vond ze hoogmoedig, listig, rijk (en waarmee diende deze rijkdom?) en hebzuchtig, weliswaar dapper maar ook verradelijk.
En omdat er natuurlijk onder de Tempeliers ook allerlei geboefte rondliep (welke groep heeft ze niet) werden — volgens het bekende discriminatiemechanisme — juist deze ridders voorgesteld als de Tempeliers. Er vonden zeker verduisteringen en andere financiële missers plaats en veel geld werd niet gebruikt voor de kruistochtgedachte. 'Zo gierig als een Tempelier', werd een gezegde dat betrekking had op het feit dat ze zich bij aalmoezen zeer krenterig gedroegen. En zo waren er nog meer uitdrukkingen: 'Drinken als een tempelier' spreekt voor zich, maar 'Wacht u voor de kus van een Tempelier' vereist enige uitleg: het verhaal deed de ronde dat (zoals zoveel geestelijken, leve het celibaat) in de huizen van de Tempeliers volop sodomie werd bedreven en de Tempeliers de gewoonte hadden elkaar op het achterwerk te zoenen.
Arrestaties
Al deze beschuldigingen werden gebundeld in de frontale aanval die in het begin van de veertiende eeuw in het Frankrijk van Philips de Schone werd ingezet tegen de meester Jacques van Molay die zichzelf zo hoog had zitten dat hij zich zelfs grof gedroeg tegenover de paus en de machtige koning van Frankrijk. Philips de Schone, die in zijn conflicten met Bonifatius VIII nog de steun van de Tempeliers had ondervonden, gaf zijn beambten opdracht tot massale arrestaties van de Tempelieren en dit verbreidde zich als een vloedgolf over de westerse wereld. Overal waren de beschuldigingen gelijk: verloochening van Christus, spuwen op het kruis, obscene bezigheden tijdens de toelating tot de orde (bedoeld werd de net beschreven 'kus') en sodomie, hebzucht, hoogmoed en verkwisting. Binnen negen maanden was, mede door de steun van de Paus, de hele orde van de Tempeliers 'opgerold'. Al spoedig verliep de hele zaak op een manier die later bekend zou worden van de talrijke afgrijselijke heksenprocessen: door martelingen werden de meeste beschuldigingen bekend en met weer nieuwe wandaden opgevuld. Ook steeds sterker werden de beschuldigingen van ketterijen: verloochening van Christus, die alleen voor zijn eigen zonden was gekruisigd; verering van de zwarte kat (van oudsher de belichaming van Lucifer, de duivel), magie en hekserij, altijd ook verbonden met ongeoorloofd seksueel gedrag. Te midden van deze chaos laaide ook de strijd over de bevoegdheden tussen keizer en paus weer op: de paus wilde dat de veroordeling van de Tempeliers een kerkelijke zaak zou worden. Maar ook deze verdeeldheid tussen hun twee belangrijkste kwelgeesten kon de Tempeliers niet redden of zelfs maar bewaren voor martelingen en executies.
Op de brandstapel
Toch kwamen er in de jaren die volgden op deze eerste aanval nog enige stuiptrekkingen van deze eens zo machtige orde waarbij de Tempeliers zelfs demonstraties in Parijs organiseerden om hun onschuld uit te schreeuwen. Maar de koning begreep dat hij moest doortasten en in mei 1511 rookten overal de brandstapels waarop de Tempelieren verbrand werden: in Parijs, Senlis, Pont-de-l.Arche de Carcassone.
En in 1312 besloot de Paus de Franse koning geheel tegemoet te komen: via de bul vox in excelso kondigde hij het einde van de tempelorde af, die officieel op 6 mei 1312 ophield te bestaan. En in maart 1314 rookt de brandstapel opnieuw, nu voor de laatste meester van de orde, Jacques van Molay.
Nog voordat de beer definitief geschoten was, werd al veel ruzie gemaakt over de verdeling van de huid: nl. de vele bezittingen van de tempelorde.
Motieven
Het ligt voor de hand dat de algemene uitleg in de geschiedenisboeken van de aanval van Philips de Schone op de tempelorde in deze richting wordt gezocht: de schatten van de Tempeliers. We moeten (helaas voor deze koninklijke held) aannemen dat de waarheid daar niet ver van af zit. Andere motieven zouden kunnen zijn: dat de koning toch inderdaad geloof hechtte aan alle verhalen die over de Tempeliers verteld werden en die hij als wereldlijk dienaar van Christus niet kon negeren. Maar Alain Demurger houdt het toch op hebzucht naar de bezittingen van de Tempeliers (al bleek de buit nogal tegen te vallen) en ik ben geneigd hem daarin te volgen. Ook het argument dat de vrome Philips de Schone zich aan het hoofd van een nieuwe kruistocht wilde stellen lijkt niet zo overtuigend want waarom zou hij daarvoor de Tempeliers juist niet kunnen gebruiken? Dat hij, als 'modern' vorst de privileges en uitzonderingsposities van alle ridderorden wilde aanpakken, zoals ook de conflicten met de paus vaak financiële en politieke achtergronden hadden, sluit het materiële motief niet uit, integendeel. Waarschijnlijk hebben alle ook voor Philips ingewikkelde toestanden in zekere zin andere orden (bijv. de Hospitaalorde) van een soortgelijke aanslag gered. De vernieting van de tempelorde betekende in Frankrijk het begin van de totalitaire staatsmacht, inclusief de 'moderne' marteltechniek. De processen tegen de Tempeliers komen op ons over als het beroemde proces van Kafka of de absurde massaprocessen uit de Stalintijd. De onwettigheid van de door martelingen verkregen bekentenissen is evident, maar het succes van deze methode zou honderden regeringen en machthebbers nadien tot imitatie brengen. Het vormt het trieste einde van een machtige orde en van een goed boek waarin de geschiedenis van deze heren uitmuntend is uitgeplozen.
N.a.v. Alain Demurger, Opkomst en ondergang van de Tempelridders. De historische waarheid over de beschermers van het Heilige Graf. 399 pagina's. Prijs f 49,50. ISBN 90-5121-367-0 (Worldcat, Wikipedia). Uitgeverij Tirion, Baarn 1993
Geen opmerkingen:
Een reactie posten