DECOCK, Geert
De decreten inzake Bijzondere Jeugdbijstand
algemene en artikelsgewijze commentaar
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel, 1991
N.a.v de staatshervorming in 1980 werd bij bijzondere wet van 8 augustus 1980 de jeugdbescherming ingedeeld bij de persoonsgebonden aangelegenheden en de bevoegdheid in deze materies derhalve overgedragen aan de gemeenschappen met uitzondering van die aangelegenheden die ressorteren onder het burgerlijk recht, het strafrecht en het gerechtelijk recht. Dit gaf aanleiding tot het Vlaamse decreet van 27 juni 1985 inzake bijzondere jeugdbijstand, dat voorwerp werd van een bevoegdheidsconflict dat aanhangig werd gemaakt bij wat toen nog het arbitragehof werd genoemd, thans het grondwettelijk hof. Op 30 juni 1988 velde het arbitragehof zijn arrest, waarin de uitzonderingen die tot de nationale bevoegdheid blijven behoren beter worden gespecificeerd en voor het eerst uitdrukkelijk werd gestipuleerd dat de jeugdbescherming als gemeenschapsmaterie zowel de sociale bescherming als de gerechtelijke bescherming omvat. Dit leidde tot het aanvullend decreet van 28 maart 1990. Bij decreet van 4 april 1990 tenslotte werden de decreten van 27 juni 1985 en van 28 maart 1990 door de Vlaamse executieve gecoördineerd.
Teneinde de nieuw tot stand gekomen regelgeving inzake bijzondere jeugdbijstand onder de aandacht te brengen en wijd te verspreiden onder de veldwerkers liet de de Vlaamse gemeenschapsminister van Welzijn en Gezin; Jan Lenssens, deze brochure uitbrengen die tot stand kwam met medewerking van:
- Inge Eggermont
- Bert Florizoone
- Christine Jacobs
- Jan Smets
- Boudewijn Vanhove
- Peter Waarschoot
- Inleiding
- Verwijzingsgegevens
- Deel I: De decreten inzake bijzondere jeugdbijstand - Algemene bespreking
- Deel II: De decreten inzake bijzondere jeugdbijstand - Artikelsgewijze commentaar
- Hoofdstuk I: Algemene bepalingen
- Hoofdstuk II: De comités voor bijzondere jeugdzorg
- Hoofdstuk III: Bemiddeling inzake bijzondere jeugdbijstand
- Hoofdstuk IV: De gerechtelijke jeugdbijstand
- Hoofdstuk V: Voortzetting van de hulpverlening bij meerderjarigheid op achttien jaar
- Hoofdstuk VI: Erkenning en subsidiëring
- Hoofdstuk VII: De sociale diensten
- Hoofdstuk VIII: Diverse bepalingen
- Hoofdstuk IX: Overgangsbepaling
Geen opmerkingen:
Een reactie posten